De hoogstamboomgaard van Dordwijk telt zo’n vijftig fruitbomen. Er groeien pruimen, kersen, kweeperen, peren en appels. De twee laatstgenoemde soorten zijn het breedst vertegenwoordigd, elk met vijftien à twintig rassen, gevolgd door de pruimen en kersen die vijftien jaar geleden in elk acht variëteiten zijn aangeplant.
Behalve allerlei bessen wordt op het landgoed ook leifruit gekweekt, een edele, eeuwenoude vorm van hovenierskunst waarover we elders op dit blog ook het een en ander vertellen. Weinig arbeid in een tuin vraagt zo veel vakkennis en geduld als de ‘beheerste snoei’ die bij deze teelt om de hoek komt kijken. Maar de schoonheid en de smaken die je ervoor terugkrijgt, maken de diepte-investering meer dan goed.
Eén tak voor tien vruchten
In dit verhaal dan wat meer over hoogstamboomgaard. Die net zo goed als de leifruitteelt veel toewijding van zijn eigenaren vereist, en dan vooral in dit seizoen. In juni en juli is het zaak dat het fruit aan de fruitbomen nauwkeurig wordt gedund, opdat er per strekkende meter tak van bijvoorbeeld de appel maar tien vruchten overblijven. Overigens verschillen die aantallen dan weer voor de vroege en de late soorten en uiteraard is het bij bijvoorbeeld pruimen weer anders.
Zo werk je naar een geconcentreerde, optimale oogst toe, waarbij elke boom je terugbetaalt met het sappigste en zoetste ooft. En dat is precies waar het tuinman Daan bij al die intensieve knipbeurten om gaat. Kom bij hem dan ook niet aan met de halfgrappig bedoelde opmerking dat hij zich in de boomgaard van Dordwijk met nogal wat ‘handenbindertjes’ heeft omringd. Want zo kijkt Daan – die in Zeeland opgroeide tussen de fruitbomen – er zelf volstrekt niet tegenaan.
De smaak telt
‘Ik denk niet vanuit het rendement dat deze boomgaard moet opleveren, en daarom is ook de tijd die ik erin steek in dat opzicht niet relevant’, zegt Daan, terwijl hij voor de zoveelste keer met een snoeischaartje de ladder op en af gaat. ‘Mij gaat het erom dat die ene appel, kers of peer op- zijn allersmakelijkst van de boom af komt. Ik wil de mooiste appel of pruim voortbrengen die je je kunt voorstellen. Dat is de hoogste waarde die elk seizoen opnieuw voor mij telt. Niet het geld.’
Waarmee Daan ook meteen duidelijk maakt waarom hoogstamfruit uit de Nederlandse tuinbouw is verdwenen en vrijwel alleen nog door liefhebbers wordt gekweekt. Er zijn per slot van rekening waarschijnlijk maar weinig professionele tuinders die géén rekening hoeven houden met onder andere de hoge loonkosten die met het onderhoud van een klassieke boomgaard zijn gemoeid.
‘Diversiteit verdwijnt’
‘Alles is laagstamteelt geworden’, zei pomoloog Wouter den Boer (40) in de Volkskrant over de ontwikkeling die de Nederlandse tuinbouw in de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. ‘Dat is commercieel veel interessanter. Je zet honderden boompjes op een rij, steeds twee meter ertussen en aan elkaar vastgemaakt door draden en palen. Dát zijn de fruitbomen die winst opleveren, maar daardoor verdwijnt wel de traditionele boomgaard. En daarmee de diversiteit van het fruit.’
Bij appels en peren gaat het voor de handel nog maar om een paar soorten, zoals de Elstar, Jonagold, de Goudreinet en de Golden Delicious. Tientallen andere rassen zijn intussen van de weekmarkt, uit de winkelschappen en uit ons collectieve smaakgeheugen verdwenen.
Comeback in de keuken
Daartegenover staan gelukkig ook positieve tendensen, zoals het feit dat dezelfde ‘vergeten’ fruitrassen inmiddels van overheidswege worden aangemerkt als cultuurhistorisch erfgoed en er dus geld voor het behoud ervan beschikbaar is. De Pomologische Vereniging Noord-Holland, schrijft Iris Koppe in genoemd artikel in de Volkskrant, heeft zo al 333 ‘bedreigde’ variëteiten in beheer.
Met de herwaardering van het bijzondere product door professionele koks en een voorhoede van consumenten maken ook oudere fruitsoorten hun comeback in de keuken, voegt Daan daaraan toe. ‘Dat mensen echt het onderscheid weer maken tussen dat ene appeltje dat ze uit de hand willen eten en dat andere exemplaar voor in de taart of om te roosteren.’
Op Dordwijk groeien al die verschillende appels voor eigen gebruik van de bewoners van het landgoed, en voor de verkoop in de winkel van Villa Augustus, het enkele kilometers verderop in Dordrecht gelegen hotel/restaurant.
Syden Hempje
Daan verbouwt onder meer de volgende appelrassen: de Groninger Kroon, die wordt verwerkt in appelijs, appelsap, desserts en appeltaarten; de Zoete Ermgaard, bij uitstek geschikt voor hete bliksem; de Bramley, wat de Engelsen betreft dé appel voor in de appeltaart; de Engelse en de Brabantse
Bellefleur, de Beauty of Bath, de persoonlijke favoriet van tuinvrouw Kate, de Gravensteiner, de Ellison’s Orange, waarvan het vruchtvlees in weerwil van de naam aan dat van een peer doet denken, en het Syden Hempje – waarschijnlijk een verbastering van de naam van het plaatsje Sydenham in Oxfordshire.
Zo veel Engelse namen als er vallen in bovenstaande opsomming van appelrassen, zo verfranst is de pomologie als het gaat om peren. Die doen het in zuidelijker gelegen landen (al vanaf België) nou eenmaal beter. Op Dordwijk floreren niettemin onder andere de Bonne Louise, de Beurré Hardy, de Comtesse de Paris en de Précoce de Trévoux.
Zoete Brederode
En laten we dan ook vooral ook even een aantal pruimensoorten in de boomgaard van Dordwijk noemen: De Eierpruim, de Belle de Louvain, Reine Claude d’Oullins, de Opal, Zoete Brederode en de Victoria. Voor veel omwonenden gelden ze als de lekkerste pluk uit de boomgaard: ‘Wanneer ze rijp zijn, hoor je hier de hele dag niets anders dan gesmak om je heen. Je wil niet weten hoeveel stuks er dan ook in al die monden verdwijnen’, lacht Daan.
Reken hemzelf trouwens ook maar tot die hartstochtelijke pruimenliefhebbers. Zoals Daan thuis ook vooraan staat wanneer de fruitschaal met soortgelijk lekkers is gevuld. ‘Appels, peren, bessen – ik krijg er nooit genoeg van. En, zolang als ik al tuinier: ik ben elke keer weer verbaasd door al die mogelijkheden die je hebt om ze in de keuken recht te doen. Bij ons komt fruit het hele jaar in allerlei toepassingen op tafel: in taarten, jams, in zuivel, geroosterd uit de oven en in limonades. De grootste rijkdom van onze tuin? Dat is het fruit.’