Een mooie, zonnige maandagnamiddag, ergens in augustus. De snoeiklus in de bessentuin zit er voor vandaag op. Met een kop verse koffie is Daan zojuist neergestreken in de werkplaats, die uitziet op de boomgaard van Dordwijk. Bedoeling is dat de tuinbaas ons dadelijk weer voorgaat door de moestuin en tijdens de wandeling voor dit weblog vertelt wat zich daar deze maand zoal afspeelt. Maar voor het zover is, komt het gesprek in meer algemene zin op Daans hartstocht voor tuinieren.
Augustus is oogstmaand. Is het daarmee ook jouw favoriete tijdvak in het tuinseizoen?
Daan: ‘Nou, de uitbundigheid in de tuin is deze maand inderdaad fantastisch. Wat hij nu voortbrengt, is zó veel. Maar ik hou ook zeker zo veel van de tuin aan de start van het seizoen. Van de maagdelijkheid, de kleine dingetjes waarmee het elk jaar opnieuw weer allemaal begint. Het zijn twee dimensies die eigenlijk absoluut niet met elkaar zijn te vergelijken.’
Kan de oogstmaand voor jou nou nog grote verrassingen of teleurstellingen opleveren?
‘De grote verrassing is dat dit jaar zo ongeveer alles heel goed gaat. Ik klop het even af, maar meestal is dat niet zo. Het is een combinatie van factoren. De elementen hebben hun werk goed gedaan, en wij op onze beurt worden beloond voor alle verbeteringen die we in de tuin hebben aangebracht.
‘Weliswaar hadden we te maken met een heel nat voorjaar, maar doordat de bodem nu overal is gedraineerd, hebben we daarvan geen last meer gehad. Feit is ook dat we hier steeds dichter in de buurt komen van hoe het écht moet. We zijn tot serieuze tuinders aan het uitgroeien.’
Kun je beginnende tuiniers en volslagen leken uitleggen wat dat voor niveau is dat je dan bereikt?
‘Om goed te kunnen tuinieren, is het cruciaal dat je van héél veel verschillende zaken ook héél veel af weet. Dordwijk telt wel dertig fruitsoorten die alle hun eigen benaderingswijze vragen. De onderlinge verschillen zijn enorm. Je moet over veel kennis beschikken voordat je als tuinman per ras precies weet wat je te doen staat.
‘Helaas is het opbouwen van die kennis al lang geen vanzelfsprekendheid meer in de professionele tuinderij, nu vrijwel de hele beroepsgroep zich juist op bijvoorbeeld één enkel appelras zoals Golden Delicious richt. Zulke specialisaties hebben voordelen maar zeker ook nadelen, doordat je als kweker het inzicht in het geheel van een tuin mist, en van de samenhang tussen alle onderdelen ervan. Ik noemde appelrassen, maar wat voor fruit geldt, is ook van toepassing op kruiden en al die soorten groentegewassen.’
Als je jaren bezig bent om dat ambacht onder de knie te krijgen, denk je dan af en toe niet: er is wel héél veel tijd, geld en energie mee gemoeid?
‘Maar ik denk niet in die termen. Ik ben een ongelofelijk nieuwsgierig persoon, iemand die precies wil weten wat hij kweekt en eet. Ik hunker naar kennis over die gewassen en ik wil ermee in contact staan. Dat is de drijfveer. En contact met je tuin en wat erin groeit heb je pas werkelijk als je er veel van af weet. Eerst wist ik van bomen ook niet meer dan dat ze takken en bladeren hadden.’
Kom je aan alle aspecten van het tuinderschap toe? Zijn er aspecten van de tuin waarin je je eigenlijk meer zou willen verdiepen?
‘Ik word niet onrustig van alles wat er jaar in, jaar uit bij komt kijken. Maar mijn nieuwsgierigheid verlegt zich van tijd tot tijd wel. Wat ik op het moment heel interessant vind, zijn de eetbare onkruiden die hier groeien. Josine, een studente van Universiteit Wageningen, brengt ze op Dordwijk in kaart. Ik steek er veel van op, want al die verschillende onkruiden die her en der opduiken, vertellen wat over de toestand van je bodem op die plekken. Dat is dan voor mij dus weer een nieuwe manier om meer over je tuin te weten te komen. Zo worden je elke keer weer nieuwe gezichtspunten en ideeën aangereikt.’
Ongetwijfeld moet je ook rekening houden met de klimaatverandering op Dordwijk.
‘Ja. Ik kijk ernaar als een verschijnsel waarvan je gebruik kunt maken. Ik kweek hier nu fruitrassen die voorheen eigenlijk alleen goed gedijden in zuidelijke landen, zoals de Comtesse de Paris-peer. Ik oogst tegenwoordig ook heel lekkere vijgen, waarvan ik vermoed dat ze het hier enkele decennia geleden lang niet zo goed hadden gedaan.
‘Negatieve gevolgen van de klimaatverandering? Nee, die ervaar ik hier als zodanig niet. Natuurlijk is het zo dat je gewassen te maken krijgen met allerlei aantastingen en schadelijke insecten die voorheen niet in Nederland voorkwamen, zoals er nu ook ineens fruitvliegjes bestaan die zo agressief zijn dat ze dwars door de schil van een appel heen gaan. Maar of dat rechtstreeks met de klimaatverandering te maken heeft? Zulke ontwikkelingen hebben zich door de hele geschiedenis voorgedaan. Dat is een eeuwige strijd waarop steeds weer antwoorden moeten blijven gevonden.’
Je noemde onkruid als een nieuwe fascinatie van je. Wat is het gewas dat je door de jaren heen het meest blijft boeien?
‘Ik denk citrus. Citroenen zijn echt wel míjn ding hier op Dordwijk, en ik denk zelfs dat ik de enige ben in Nederland met zo’n uitgebreide verzameling citrusbomen. Ik heb ook net weer twintig nieuwe rassen besteld bij citruskweker Tintori in Pescara. Mijn liefde voor de vrucht is groot. Ik vind hem magisch; het is ook de enige fruitsoort die wij hebben die tegelijkertijd bloeit en vruchten draagt. En voor mij is hij onmisbaar in de keuken. Er is zó veel dat lekker wordt met een druppel citroensap. En over zijn magische eigenschappen gesproken: de smaak van elke citroen is weer anders. Ik ben dus benieuwd wat de mij nog onbekende rassen van Tintori aan dat palet gaan toevoegen. Het is en blijft een ontdekkingsreis.’
Reist je tuinliefde altijd met je mee als je in het buitenland bent?
‘Altijd. Waar ik ook heen ga, ik kijk altijd wat er daar op het gebied van tuinieren te zien en te leren valt. En de chemie tussen tuinlieden ontstaat overal. Of ze nou in een moestuin, een botanische tuin of kas werken: je hebt onderling meteen een band. Zo was ik een aantal jaren geleden in de historische potager du roi, de tuin van Lodewijk de Veertiende in Versailles, waar ik met de chef-tuinman in gesprek raakte en hem vertelde dat ik een bepaald rood peertje op zijn percelen ook wel in mijn eigen tuin zou willen kweken.
‘Dat vond die tuinman zo geweldig dat ie me beloofde het enthout voor dat peertje naar Dordwijk op te sturen. Dan denk je daar in Versailles nog: ja het zal wel, maar wie schetst je verbazing als er dan drie maanden later ineens een kokertje bij je wordt bezorgd met de salutations van je Franse collega. Dat is toch fantastisch?!’